4 OEFENINGEN VOOR BREVETPROEVEN EN WEDSTRIJDEN (DP EN GP 1)

4.1.             Algemene richtlijnen
4.2.             Beschrijving van de oefeningen en puntentelling
4.2.1.         Oef. 1: Volgen aan de voet
                     4.2.1.1.: Aan de leiband 15 punten
                     4.2.1.2.: In vrijheid 15 punten
4.2.2.        Oef. 2: Terugsturen 15 punten
4.2.3.        Oef. 3: Down (blijven liggen) 10 punten
4.2.4.        Oef. 4: Oproepen 15 punten 
4.2.5.        Oef. 5: Houdingen 10 punten
4.2.6.        Oef. 6: Voorstellen van de hond 5 punten
4.2.7.        Oef. 7: Terugbrengen van een voorwerp 15 punten
4.2.8.        Algemene houding

 

De honden die voorgebracht worden tot het afleggen van de brevetproeven moeten tenminste 12 maanden oud zijn.
Enkel honden welke houder zijn van het attest van sociaal gedrag kunnen deelnemen aan het brevet.

 

Herkansingen
Enkel voor het behalen van het brevet GP is, bij eventuele mislukking van een oefening, een herkansing mogelijk doch slechts voor max. twee oefeningen. De punten worden dan berekend op het totaal van de te verdienen punten op de betreffende oefening doch slechts maximum de helft van dit totaal kan worden toegekend. Wanneer op een oefening reeds een herkansing zonder slagen heeft plaatsgevonden, is een tweede herkansing verder uitgesloten.

 

Om het brevet te bekomen, moet de hond tenminste 50% van de punten behalen op elke oefening en 70% op het totaal van de te behalen punten. De hond die dus een onvoldoende heeft voor een oefening of 10 punten (of meer) verliest op "algemene houding", kan onmogelijk het brevet behalen.
Maximum 2 mislukte oefeningen mogen éénmaal overgedaan worden maar indien de herkansing lukt, wordt slechts de helft van de punten op deze oefening toegekend. Er kan slechts herkanst worden zolang er kans op slagen is.

 

4.     OEFENINGEN VOOR DE BREVETPROEVEN
4.1. Algemene richtlijnen

- Poging tot misleiding van de keurmeesters of lang gerekte bevelen (de naam van de hond gevolgd door twee niet aaneengesloten woorden of meer dan twee woorden) wordt bestraft.

- langgerekte bevelen (interpretatie van de keurmeester) kunnen altijd bestraft worden

- Wanneer een geleider betrapt wordt op oefenen, verliest hij maximum 5 punten voor die oefening. Poging tot bedrog kan leiden tot verlies van alle punten op de oefening.

- De leibanden worden steeds gedragen aan de kant van de hond

- Na elke oefening is het de geleider toegestaan zijn hond kort en op een voor de andere honden niet storende manier te belonen met de stem, de hand of een attribuut (speeltje, beloningssnoepje). Dit gebeurt op een door de keurders aangeduide plaats en steeds met een aangelijnde hond.

- Tijdens de proeven voor het behalen van het brevet of tijdens de wedstrijden kan het gebruiken of tonen van voedsel door de geleiders anders dan hierboven bepaald leiden tot uitsluiting.

- Gebruik van voedsel als afleiding is verboden tijdens de ganse duur van de wedstrijd, met inbegrip van bijkomende oefeningen.

- Bevelen geven mag met de stem, een gebaar of een fluitsignaal.

- Wanneer de naam van de hond geroepen wordt, gelijk met -of onmiddellijk gevolgd door- een gebaar of fluitsignaal, wordt dit beschouwd als één bevel.

- Indien de naam van de hond samen met een uitvoeringsbevel gebruikt wordt moet dezelfde naam gebruikt worden tijdens alle onderdelen van de oefening. Het is voor elke oefening (of onderdeel van een oefening) steeds de vrije keuze van de geleider of hij de naam van de hond al dan niet gebruikt.

- Bij oefeningen "aan de leiband" is slechts één en correct gedragen halsband toegelaten (geen "vlooienband",halti, gentleleader e.d.).

- Zowel de halsband als de leiband moeten minimaal 8mm dik zijn (6mm voor kleine honden - 35cm). De leiband moet voldoende lang zijn, d.w.z. dat hij bij normaal gebruik doorhangt.

- Voor alle oefeningen in vrijheid moeten de leiband en de halsband (ook eventuele vlooienband) volledig verborgen blijven voor de hond. Dus wegbergen of plaatsen op aanduiding van de keurmeesters

- Tijdens de proeven wordt niet toegestaan dat een apporteervoorwerp aan een riem of anderszins, aan de kant van de hond gedragen wordt.

- Alle volgoefeningen en het oproepen van de hond (bij oproepen/onderbreken en terugsturen) worden steeds afgewerkt met de hond “aan de voet” (tenzij anders vermeld bij de oefening). (- 1 punt)

- De geleider werkt steeds na een teken van de keurmeester (tenzij anders vermeld bij de oefening).

- De hond werkt steeds op bevel van de geleider.

- Werken voor het bevel kan zowel de hond als de geleider betreffen. Werken voor het bevel wordt bestraft met aftrek van maximum 2 punten.

- Als er voor het uitvoeren van een oefening een richting aangegeven wordt dan zal het draaien over meer dan 90 graden bestraft worden met 1 punt.

- Opspringen tegen de geleider (fysiek contact) zal voor GP1 en GP2 bij alle oefeningen bestraft worden (1 punt) - Opwippen (kort verlies van contact bij af of zit) wordt steeds bestraft (max 1 punt). - In het debutantenprogamma zowel als in GP1 werkt de hond steeds voor en in het zicht van de geleider. In het DP zal
de hond zich maximaal in een hoek van 45° ten opzichte van de geleider bevinden. In GP1 is dit maximaal 90°. In GP2
mag de hond zich ook achter en zelfs uit het zicht van de geleider bevinden.

- De keurders dienen gebruik te maken van de door de club aangeboden voorwerpen en toestellen. Een keurder zal zelf geen items meebrengen.

- Tijdens de uitvoering van de oefeningen zal er geen afleiding zijn welke inspeelt op de buitdrift van de hond zoals het wegwerpen van voorwerpen of stampen tegen een bal.

 

4.2. Beschrijving van de oefeningen en puntentelling
OPMERKING: Voor "algemene houding" worden geen punten toegekend. Wel kunnen, van het algemeen totaal, punten afgetrokken worden wegens redenen die verband houden met de algemene houding van de geleider en de hond.


4.2.1. VOLGEN AAN DE VOET
De keurmeesters zullen een af te leggen weg aanduiden, eventueel met tempo- en / of richtingsveranderingen. De geleider en de hond zullen de aangeduide weg volgen waarbij de hond zich niet te ver van de geleider mag verwijderen. Op het af te leggen parcours zal de hond correct naast de geleider volgen aan de linker- of rechterkant en daarbij het samengaan niet verstoren.
Bij het eventueel kruisen van andere honden en / of personen mag de hond geen tekenen van schuwheid of agressiviteit vertonen. Hiermede dient rekening gehouden en kunnen punten afgetrokken worden naargelang de ernst van de fout.


 4.2.1.1. AAN DE LEIBAND: 15 PUNTEN
 Een leiband in leder of nylon wordt toegelaten
 Een wettelijk toegestane halsband in leder of nylon wordt toegelaten.
 Tijdens de oefening zal de geleider de vrije arm normaal, vrij en natuurlijk bewegen. De leiband wordt gedragen in de linkerhand als de hond links loopt en in de       rechterhand als de hond rechts loopt. Hij wordt zodanig gedragen dat hij vol doende doorhangt, niet hindert en geen invloed uitoefent op het volgen van de hond.

- Brevetproef:
De geleiders verzamelen in front met telkens 3 m. tussenafstand, er worden steeds 6 slalompunten voorzien 

Een geleider vertrekt met de hond aan een kegel ter hoogte van de eerste geleider en gaat, in normale pas, op ongeveer 1m. voorlangs de rij wachtende geleiders.

Aan het eind gekomen wordt teruggedraaid om vervolgens in slalom tussen de rij wachtende geleiders en honden te gaan naar de plaats van vertrek waar de oefening dan dient afgewerkt te worden met de hond "aan de voet" (1 bevel)

 

STRAFBEPALINGEN:

- Elk bevel, door geluid of gebaar, na het bevel tot vertrek: -1 punt

- De hond die het samengaan verstoort (hinderen, blaffen, springen, bijten,….) zal bestraft worden met maximum 2 punten.

- Wanneer de hond zich meer dan 0.5 m. verwijdert van de geleider: -1 punt per overtreding.

- Wanneer de hond zich meer dan 1 m. verwijdert van de geleider: -2 punten per overtreding.

- Wanneer de hond te ver “voorloopt” of “achterblijft” zal dit bestraft worden (-1 punt per 10 meter)

- De hond "hangt in de lijn" (volgt bij gespannen leiband): -2 punten per 10m.

- Elke ruk aan de leiband door de hond of de geleider: -1 punt

- De aangeduide weg wordt niet gevolgd: afspraak met aftrek van punten à rato van de overtreding.

- Niet nemen van een voorziene hindernis: afspraak met aftrek van punten à rato van de moeilijkheidsgraad.

- Wachten op de hond of bij het nemen van een hindernis wordt telkens bestraft naar gelang de invloed op de uitvoering van de oefening.

- Wanneer de hond (in GP1) de houding niet aangenomen heeft: -2 punten, -1 punt per bijbevel.

- Het langzaam aannemen van de houding: -1 punt

- Niet correct tempo wordt bestraft.

- Leiband niet correct, niet correct gedragen en /of hinderend wordt bestraft met max. 2 punten

- De vrije arm niet vrij of niet normaal in beweging (geen natuurlijke houding) wordt bestraft met maximum 2punten.

- Werken voor het bevel: max. –2 punten

- Hond niet aan voet: -1 punt

 

4.2.1.2. IN VRIJHEID: 15 PUNTEN
De leiband en halsband dienen hierbij verwijderd en volledig weggeborgen, niet zichtbaar voor de hond.
Tijdens de oefening zal de geleider de aangeduide weg afleggen en daarbij de armen normaal, vrij en natuurlijk bewegen.

- Brevetproef:
In een rechte lijn (heen en terug) dient de geleider met de hond een weg af te leggen van 2 x 20m. en tegen een normaal tempo (gewone pas). Onderweg zal hij in tegengang een geleider met hond kruisen hond aan hond op 2m. afstand, zonder daarbij van de beschreven route (rechte weg) af te wijken. Het omkeren wordt uitgevoerd naar keuze van de geleider. De oefening wordt afgewerkt met de hond "aan de voet" (1 bevel)

 

STRAFBEPALINGEN:

- Elk bevel, door geluid of gebaar, na het bevel tot vertrek: -1 punt

- Elk bevel na het achterlaten van de hond in een houding en voor het oproepen in zit-voor: -2 punten

- De hond die het samengaan verstoort (hinderen, blaffen, springen, bijten,…) zal bestraft worden met maximum 2 punten

- Wanneer de hond zich meer dan 0.5 m. verwijdert van de geleider: -1 punt per overtreding.

- Wanneer de hond zich meer dan 1 m. verwijdert van de geleider: -2 punten per overtreding.

- Wanneer de hond zich meer dan 2 m. verwijdert van de geleider: -3 punten per overtreding.

- Wanneer de hond zich meer dan 3 m. verwijdert van de geleider: verlies van alle punten.

- Wanneer de hond te ver “voorloopt” of “achterblijft” zal dit bestraft worden (-1 punt per 10 meter)

- De aangeduide weg wordt niet gevolgd: afspraak met aftrek van punten à rato van de overtreding.

- Niet nemen van een voorziene hindernis: afspraak met aftrek van punten à rato van de moeilijkheidsgraad.

- Wachten op de hond of bij het nemen van een hindernis wordt telkens bestraft naar gelang de invloed op de uitvoering van de oefening.

- Niet correct tempo wordt bestraft.

- Wanneer de hond (in GP1) de houding niet aangenomen heeft: -2 punten, -1 punt per bijbevel.

- Het langzaam aannemen van de houding: -1 punt

- Het verlaten van de houding na het achterlaten: -2 punten plus verlies van 1 punt per extra meter

- Armen niet vrij of normaal in beweging (geen natuurlijke houding) wordt bestraft met maximum 2 punten

- Werken voor het bevel van de keurmeesters: max. –2 punten

- Hond niet aan voet: -1 punt

 

4.2.2. TERUGSTUREN: 15 PUNTEN
De hond en de geleider nemen plaats op een bepaalde afstand van een vooraf aangeduide plaats. De geleider vertrekt met de hond naar die plaats. Daar aangekomen geeft de geleider aan de hond een teken (vrije keuze) om de hond duidelijk te maken dat dit zijn plaats betreft. Vervolgens geeft de geleider de hond het bevel om te «liggen» (1 bevel toegelaten). Zowel het teken voor de plaats als het bevel om te liggen worden gegeven op aanduiding van de keurmeester. De geleider gaat terug naar het vertrekpunt en roept de hond op in “zit voor” (1 bevel) en in “voet”. Vervolgens wordt de hond teruggestuurd naar de plaats. Er wordt steeds gewerkt op teken van de keurmeester. De hond krijgt 20 seconden om terug naar zijn plaats te gaan. De geleider stelt zich steeds op met het aangezicht naar de hond. - Brevetproef:
De plaats om terug te gaan is het midden van een vierkant met 3m zijde, afgebakend door 4 kegels. De geleider gaat met de hond aangelijnd, naar de plaats. De hond wordt afgelijnd en de leiband mag op de grond gelegd worden. De plaats van de hond is op of naast de leiband. Bij het terugzenden mag er gelijktijdig een bevel gegeven worden met de stem en een teken met de arm. Voor het aannemen van de “lig” houding is er één bevel toegelaten. Wanneer de hond bij het terugsturen binnen de denkbeeldige zijlijnen van het vierkant ligt is er geen aftrek van punten. Er worden 5 punten toegekend voor het oproepen ( in zit voor en voet) en 10 punten voor het terugsturen. De afstand voor het terugzenden is 10 meter.

 

STRAFBEPALINGEN:
Er is aftrek van punten (-1 pt per meter) voor het terugsturen van zodra de hond meer dan 1m van de plaats verwijderd is.
Meer dan 4 meter betekent verlies van alle punten
De geleider dient tijdens het terugsturen op zijn plaats te blijven
BB op afstand: -2 pt
BB bij de hond: -1 punt
Niet komen in zit voor: -1 punt
Niet komen aan de voet: -1 punt
De hond die bij het verlaten niet ligt wordt bestraft met 2 verliespunten
Verandering van houding na het aannemen van de lighouding op de plaats: -2 pt (éénmalig).
Voortijdig vertrek: -2 punten
Te traag komen kan bestraft worden (max -2 punten tempo)
De wandeling naar de plaats wordt beoordeeld zoals een gewone volgoefening.
Geen houding lig op de plaats: -2 punten.
De houding lig dient, éénmaal op de plaats aangekomen, aangenomen te worden binnen de 5 seconden, dit wil zeggen dat de hond binnen de 5 seconden moet reageren (tenminste in beweging zijn).
De hond die zich niet rechtstreeks terug naar zijn plaats begeeft (herleggen of stoppen) zal bestraft worden met 1 verlies punt (ongeacht het aantal keren dat hij zich herlegt of stopt).

 

4.2.3. DOWN (BLIJVEN LIGGEN): 10 PUNTEN
De hond moet op bevel van de geleider, na een teken van de keurmeesters, binnen de 5 sec. de liggende houding aannemen op een door de keurmeesters aangeduide, zichtbare plaats (Precisering: de hond moet binnen de 5 seconden reageren, d.w.z. in beweging zijn.) en moet 2 minuten ter plaatse blijven. De geleider begeeft zich naar een door de keurmeesters aangeduide plaats, in een aangeduide houding en zal daar wachten op verdere aanwijzingen van de keurmeesters.
Nota: «Liggen»: De achterhand van de hond op de (onder)grond en tenminste één elleboog steunen op de (onder)grond.

- Brevetproef:
Na het bevel om te liggen, blijven de geleiders naast hun hond staan wachten tot zij van de keurmeesters het bevel krijgen om naar hun aangeduide plaats te vertrekken op ca 10 m. voor hun hond. De geleiders mogen zich daarbij eventueel achterwaarts verwijderen. Tijdens de ganse duur van de oefening moeten de geleiders de hond kunnen zien en moeten ook de honden de geleider kunnen zien. Tijdens de oefening zullen de honden niet afgeleid of verstoord worden.

 

STRAFBEPALINGEN:

- Elk bijbevel, met stem, gebaar en dergelijke, om de hond te doen liggen: -1 punt.
    Wanneer de hond niet binnen 5 seconden ligt ( Precisering: de hond moet binnen de 5 seconden reageren, d.w.z. in beweging zijn).wordt de oefening stopgezet met verlies van alle punten.

- Aanraken van de hond of sterke hulp bij het bevel om te liggen: stopzetting van de oefening met verlies van alle punten.

- De hond moet de liggende houding hebben aangenomen vooraleer de geleider zich verwijdert, zo niet: verlies van alle punten.

- Bijbevelen, met stem of gebaar, tijdens het verwijderen of van op de aangeduide plaats: -2 punten

- De hond blijft wel ter plaatse maar neemt een andere houding aan: -2 punten (ongeacht het aantal houdingsveranderingen).

- Ter plaatse draaien van de hond, over 180° (=verplaatsen van 1m): -1 punt

- Wanneer de hond duidelijk het contact met de grond verliest met de voorhand of met de achterhand (wipt): -1 punt

- De hond verplaatst zich: -1 punt per meter. Bij meer dan 4 m. is verlies van alle punten.

- Herplaatsing van de hond is niet toegestaan

- Het ontwijken van hindernissen die essentieel deel uitmaken van de oefening wordt bestraft naar gelang dit invloed heeft op de uitvoering van de oefening.

- Voor de hond die andere honden stoort: stopzetting van de oefening met verlies van alle punten op de oefening.

 

4.2.4. TERUGROEPEN : -Brevetproef: 15 punten
De afstand tussen de aangeduide plaats voor de hond en de plaats waar de geleider zich dient op te stellen bij de uitvoering van de oefening is ca 30 m., in een rechte lijn . Op dit traject zullen geen onnatuurlijke hindernissen of obstakels voorkomen. Van op een vooraf bepaalde plaats gaat de geleider, met de hond in vrijheid, naar een door de keurmeesters aangeduideplaats voor het begin van de oefening. Hier aangekomen wacht de geleider op een teken van de keurmeester en geeft dan het bevel voor de houding die de hond daar zal moeten aannemen (begin van de oefening). Deze houding is door de geleider vrij te kiezen doch moet duidelijk  verschillend zijn van de houding waarin de hond werd gebracht bij de aankomst op de plaats en tijdens het wachten. Wanneer de hond deze ”beginhouding” heeft aangenomen begeeft de geleider zich naar een door de keurmeesters aangeduide plaats en in een vooraf bepaalde houding. Onderweg naar de aangeduide plaats mag de geleider nog omkijken naar de hond, eventueel bijbevelen geven om deze te doen blijven (5 gratis bijbevelen) en mag zich eventueel ook achterwaarts verwijderen. Op 3 meter van de plaats waar de hond dient achtergelaten zullen de keurmeesters een duidelijke markering plaatsen. Indien de hond zich verplaatst tot voorbij dit merkteken vooraleer de geleider op de voor hem aangeduide plaats is aan gekomen, zal deze de hond moeten herplaatsen. Dit herplaatsen is niet meer toegelaten bij de herkansing. Op het teken van de keurmeester roept de geleider de hond in zit voor (1 bevel), vervolgens en weer op een teken van de
keurmeester roept de geleider de hond aan de voet. Bij de oefening is het tempo de voornaamste factor. Tempo kan echter variëren volgens het temperament van de verschillende rassen. Hiermee zullen de keurmeesters rekening dienen te houden. Niettegenstaande kunnen honden die niet rechtstreeks, te langzaam of  ongeïnteresseerd naar de geleider toekomen bestraft worden

 

STRAFBEPALINGEN

- Elk bijbevel voor het doen aannemen van de beginhouding: -1 punt

- De geleider vertrekt alvorens de hond de beginhouding heeft aangenomen: -1 punt

- Elk bijbevel om op de aangeduide plaats te blijven: -2 punten.

- De hond verandert duidelijk van houding vooraleer hij opgeroepen wordt: -2 punten.

- De hond verplaatst zich vooraleer hij opgeroepen wordt (zonder houdingverandering): -1 punt per meter

- Elk bijbevel voor terugroeping -2 punten.  Voor deze 2 punten krijgt de geleider 10 sec. (ononderbroken) om de hond te "lokken". Bij een onderbreking van deze 10 sec lokken en herbeginnen worden telkens opnieuw 2 punten afgetrokken. (In de handen klappen wordt ook als bij bevel beschouwd evenals het veranderen van houding door de geleider).

- Van de plaats verwijderen door de geleider is niet toegestaan (verlies van alle punten).
- Langzaam of ongeïnteresseerd naar de geleider toekomen door de hond wordt bestraft zowel in het eerste als in het tweede gedeelte van de oefening (tempo):         telkens max. -4 punten

- Onrechtstreeks komen kan worden bestraft, zowel in het eerste gedeelte als in het tweede gedeelte van de oefening. (telkens maximum -2 punten)

- Een "niet-natuurlijke" houding van de geleider kan worden aanzien als constant bijbevel (interpretatie van de keurmeesters): bestraffen à rato van de invloed op de uitvoering van de oefening.

- Niet komen in «zit vóór»: -1 punt.

- Niet komen in voet: -1 punt

 

4.2.5 HOUDINGEN: 10 PUNTEN

Deze oefening wordt uitgevoerd volgens de richtlijnen van de keurmeesters. Zij bepalen het al of niet aangelijnd werken, de plaats van de hond, de plaats waar de geleider zich moet opstellen en de houding die de hond moet aannemen bij het begin van de oefening (de voorlopige houding). De voorlopige houding dient aangenomen te worden op bevel van de geleider. De hond die de voorlopige houding aanneemt alvorens de geleider deze bevolen heeft zal terug in een andere
houding geplaatst worden (geen aftrek van punten). Telkens op teken van de keurmeesters zal de geleider de hond nog 2 andere houdingen doen aannemen (brevet 3 andere houdingen). Tijdens de duur van de oefening moeten de geleiders steeds de hond kunnen zien hetgeen echter niet wil zeggen dat de honden de geleider moeten zien. Per houding mogen slechts 2 bijbevelen gegeven worden. Na meer dan de voorziene bevelen per houding wordt de oefening gestopt echter met behoud van het tot dan toe behaalde aantal punten.

- Brevetproef:
In vrij en open veld, met de hond aan de leiband, naast of voor zich, zal de geleider, op aanwijzingen van de keurmeesters, het bevel geven aan de hond voor het aannemen van de voorlopige houding "liggen". Vervolgens, telkens op teken van de keurmeesters, zal de geleider de hond de houdingen "zitten", "staan" en terug liggen doen aannemen.

 Puntenverdeling: 2 - 2 - 3 - 3

 

STRAFBEPALINGEN
- Elk bijbevel voor de houdingen, door geluid of gebaar of een late reactie (ook voor de voorlopige houding): -1 punt.

- Vooraleer de geleider zich van de hond zal verwijderen, moet deze, op bevel van de geleider, de voorlopige houding aangenomen hebben. De geleider blijft daarom     bij de hond tot de keurmeesters het teken geven om naar de aangeduide plaats te vertrekken. Indien, na het verwijderen van de geleider, de hond van houding verandert en er bijbevelen nodig zijn voor de voorlopige houding, zal de geleider deze nodige bijbevelen geven van op de aangeduide plaats.

- Verplaatsing van de hond: -1 punt per meter. 

  Na meer dan 3 meter verplaatsen, wordt de oefening gestopt, echter met het behoud van de tot dan toe behaalde punten.

- Wanneer in de oefening een hindernis is ingebouwd, geldt deze voor de ganse oefening en kan hiervoor punten afgetrokken worden: -1 punt per houding

- Wanneer de geleider de hond niet op de aangeduide plaats (vb een hindernis) de voorlopige houding doet aannemen:   verlies van 2 punten per houding.

- Sterke hulp bij de oefening vooraleer de keurmeesters het teken gegeven hebben van het einde van de oefening: verlies van alle punten.

- Verlaten van de hond voor het teken van de keurmeesters, waarbij de hond de opgegeven houding wel aangenomen heeft: -2 punten

- Het kort verlaten en terug aannemen van de houding (wip) zal aanleiding geven tot puntenverlies (-1 punt).

 

4.2.6. VOORSTELLEN VAN DE HOND (ENKEL VOOR DE BREVETPROEF): 5 PUNTEN
De geleider zal de hond, die aangelijnd is, aan de keurmeesters voorstellen en zal daarbij de tanden en de lippen van de hond tonen (zoals op tentoonstellingen). Eén van de keurmeesters zal de hond betasten of hem tenminste met de hand over de rug strijken terwijl de geleider daarbij de leiband in de hand houdt en het hoofd van de hond mag vasthouden.


STRAFBEPALINGEN

- Bij het beoordelen zullen de keurmeesters rekening houden met tekenen van angst, zenuwachtigheid of agressiviteit bij de hond hetgeen kan bestraft worden, eventueel uitsluiting tot gevolg hebben.

- Tegenwerken van de hond bij het tonen van de tanden en de lippen: -2 punten

- Indien de geleider meer dan 1 minuut nodig heeft om de tanden en lippen van de hond te tonen: verlies van alle punten.

 

4.2.7. TERUGBRENGEN VAN EEN VOORWERP: 15 PUNTEN

- Brevetproef:
Het voorwerp wordt geworpen, in een vrij en open terrein zonder hindernissen en / of toestellen, op  10 m. voor de geleider. De keurmeesters zullen daarbij de plaats aanduiden waar het voorwerp ongeveer moet liggen. De tijd voor de hond om het voorwerp te halen en bij de geleider te brengen is 30 seconden. Vanaf het ogenblik dat de hond vertrokken is krijgt de geleider ook 5 bevelen gratis om de hond aan te moedigen. Meer bijbevelen zullen echter bestraft worden.
Eventueel mag de geleider achteruitgaan om de hond naar zich te lokken doch nooit een stap zetten in de richting van de hond.
Indien gewenst mag de geleider ook van houding veranderen om de hond naar zich te lokken maar dit kan enkel toegestaan worden wanneer de hond op weg is naar het voorwerp, dus niet meer wanneer de hond naar de geleider toekomt.

 

STRAFBEPALINGEN

- Als de hond duidelijk en volledig van houding verandert na het werpen en voor het geven van het bevel om het apport te halen wordt dit bestraft met 2 punten

- De hond die vertrekt nog voor het voorwerp op de aangeduide plaats ligt, wordt bestraft met 2 punten. In dit geval zal de geleider moeten herbeginnen Bij een herhaling wordt de oefening gestopt met verlies van alle punten.

- De hond die vanuit de aangenomen houding vertrekt vooraleer de keurmeesters een teken gegeven hebben, zal bestraft worden met 2 punten.

- De hond beletten om te vertrekken: -2 punten.

- Bijbevel tot vertrek: -1 punt. Meer dan 2 bijbevelen worden hier echter niet toegestaan.

- Elk bijbevel, met geluid of gebaar, na het vertrekken van de hond: -1 punt

- De hond die het voorwerp vindt en opraapt binnen de vastgestelde tijd, wordt beloond met 3 punten. Deze punten zullen echter verminderd worden met de strafpunten van vooraf gemaakte fouten.

- Het voorwerp niet binnen 3 meters van de geleider brengen, wordt beschouwd als "vinden".

- Het voorwerp binnen 3 meter van de geleider brengen: -1 punt per meter.

- Niet aannemen van de houding "zit" binnen de vooropgestelde tijd (3seconden): -1 punt.

- Spelen met het voorwerp of het voorwerp beschadigen wordt bestraft met maximum 3 punten, al naar gelang de ernst.

- Voorwerp laten vallen en terug oprapen: -1 punt per keer

- Het voorwerp laten vallen voor de voeten van de geleider: -1 punt.

- Het voorwerp moeilijk afgeven of brutaal afpakken van de hond: max.-5 punten

- Helemaal niet aannemen van het voorwerp op teken van de keurmeesters en terwijl de hond bij de geleider is: -5 punten.

- Het voorwerp onrechtstreeks halen, wordt beschouwd als tijdverlies (geen puntenaftrek).

- Het voorwerp niet rechtstreeks brengen, zal bestraft worden (interpretatie van de keurmeesters)

- Aanraken van de hond vooraleer deze het voorwerp heeft afgegeven wordt bestraft al naar gelang de ernst en de in vloed op de uitvoering van de oefening (max.   verlies van 5 punten).

- De geleider verplaatst zich of verandert van houding: verlies van alle punten.

 

4.2.8. ALGEMENE HOUDING
Bij het beoordelen van de uitgevoerde oefeningen zullen de keurmeesters rekening houden met het gedrag en het temperament van de hond en zijn werklust. Tijdens de duur van de oefeningen moet de hond de hem opgelegde taken uitvoeren zonder tegenzin. Bij het toekennen van de punten zullen de keurmeesters rekening houden met de stiptheid en volmaakt heid van de uitvoering van de oefeningen. Een levenslustige hond zal misschien wel minder volmaakt werken maar zal
dan weer andere eigenschappen bezitten die ook niet te versmaden zijn. De deelnemers moeten te allen tijde beleefd blijven tegenover de jury het terreinpersoneel en de medespelers. Ongepaste taal of ongepast gedrag van de geleider of van de hond wordt bestraft en kan zelfs uitsluiting met zich brengen. De keurmeesters zullen ook rekening houden met het uiterlijke voorkomen van de hond en de manier van werken van de geleider. Slordig werken kan dus bestraft worden evenals te laat komen. Geleiders dewelke het terreinpersoneel lastigvallen om vroegtijdig hun resultaten te kennen kunnen worden bestraft. Bevuilen van het terrein door de hond wordt telkens bestraft ("plasje" -3 punten, "hoopje" -5 punten). Indien dit gebeurt tijdens en op het parcours en de geleider grijpt niet in (laat het gebeuren) dan verliest hij alle punten op deze oefening en daarenboven aftrek bij algemene houding (-3 of -5). Elke vorm van geweld door geleiders of honden wordt bestraft met uitsluiting. De keurmeesters maken dan een kort verslag op over dit voorval. Honden die niet meer onder controle van de geleider zijn, kunnen uitgesloten worden. Tegen pogingen tot beïnvloeding van de beoordelingen kunnen sancties genomen worden. De aftrek van punten van algemene houding zullen steeds gemotiveerd zijn (opgave van de redenen).